na vrijspraak

KLACHTEN, AANGIFTEN EN GERECHTELIJKE PROCEDURES

Nadat de vrijspraak definitief is (mei 2009) – de officier van justitie ging niet in hoger beroep – dien ik klachten in tegen de (zeden)rechercheurs van het politiekorps Midden- en West-Brabant, ik doe aangifte tegen mijn ex van het doen van valse aangiftes en ik dien een klacht in tegen de leugenachtige officier van justitie.

Contactherstel met mijn kinderen

Nu kan ik ook eindelijk serieuze stappen zetten om het contact met mijn kinderen te herstellen. Ik heb ze dan al ruim drie jaar niet gezien. De afgelopen jaren heb ik nogal wat pogingen gedaan om te proberen er samen met mijn ex uit te komen en onderling afspraken te maken over contact met de kinderen, eventueel met behulp van een bemiddelaar of andere professionele hulp. Ze weigert in alle toonaarden – nooit zelf, altijd via haar advocaat -, wil nergens aan meewerken en ‘waarschuwt’ op voorhand dat ze zich tegen ieder contact met de kinderen zal verzetten, ook in een eventuele gerechtelijke procedure. Er zit niets anders op dan de rechter in te schakelen, anders krijg ik mijn kinderen zeker nooit meer te zien. Pas in november (2009) kan mijn advocaat de omgangsprocedure daadwerkelijk starten omdat mijn ex alleen al het verkrijgen van de benodigde documenten bij de Gemeente zo lang mogelijk heeft tegenwerkt.

Familie(on)recht

Nooit had ik kunnen vermoeden wat voor zenuwslopend en ontrechtvaardig proces dit zou worden. De procedure zal uiteindelijk bijna vijf jaar duren, compleet met mediation, een onderzoek door de Raad vd Kinderbescherming, een traject bij Juzt, vele zittingen en (tussen)beschikkingen en ontelbare documenten en (bewijs)stukken voor de rechtbank. Mijn ex werkt consequent alles tegen en komt steeds met (nieuwe) leugens waarom ik als vader niet zou deugen. Ze mag het allemaal roepen en hoeft niets te bewijzen. De Raad vd Kinderbescherming maakt zich ernstige zorgen over de ontwikkeling van mijn kinderen en adviseert de rechter om het contact met mij zo snel mogelijk te herstellen. De rechter veegt het advies van tafel. Na bijna vijf jaar wordt mijn verzoek om omgang met mijn kinderen uiteindelijk afgewezen…

Tuchtcollege berispt huisarts en psycholoog

OLYMPUS DIGITAL CAMERAAl voor de strafzitting had ik bij het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg klachten ingediend tegen mijn huisarts J.C. in Bavel en tegen de psycholoog en psychotherapeut P.M. van mijn ex, destijds werkzaam in Breda, inmiddels in Loon op Zand. De huisarts en de psycholoog hadden allebei – op verzoek van mijn ex – een zeer belastende schriftelijke verklaring over mij afgelegd bij de politie. Deze twee verklaringen die nergens op waren gebaseerd, waren voor de politie destijds wel doorslaggevend geweest om mij te arresteren. De huisarts en de psycholoog zijn allebei door het tuchtcollege berispt. Ze hadden de verklaringen over mij nooit mogen afgeven!

De psycholoog/psychotherapeut is later voor een tweede maal berispt, nu door het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Saignant detail is dat deze psycholoog, die het zelf niet zo nauw nam met de gedrags- en beroepsregels, ook als docent werkzaam is bij de RINO en jonge psychologen opleidt.

Bekijk hier de uitspraken van het medisch tuchtcollege en het NIP:

– Uitspraak tuchtcollege over de huisarts

– Uitspraak tuchtcollege over de psycholoog

– Uitspraak NIP over de psycholoog


Huisartsen leveren vaker foute verklaring

In scheidingszaken gebeurt het wel vaker dat huisartsen (of andere hulpverleners) een ‘valse’ medische verklaring afgeven. De verklaring gaat dan over vermeende mishandeling of seksueelmisbruik van de ex zoals in mijn zaak, maar soms ook over misbruik van de eigen kinderen. De valse verklaring wordt in de scheidingsprocedure gebruikt om een wijziging van gezag of omgang af te dwingen. Lees verder →


Onderzoek naar klachten over politie en Openbaar Ministerie

Justitie reageert in eerste instantie helemaal niet op mijn klachten. Er moeten aangetekende brieven aan de korpsbeheerder aan te pas komen en ‘dreigementen’ dat ik naar de pers zal stappen, voordat er een reactie komt. Na veel vijven en zessen – ik zal je de details besparen – worden we uitgenodigd voor een gesprek met de politie en het openbaar ministerie.

In de tussentijd heb ik van de politie een amateuristisch mailtje ontvangen dat de aangifte tegen mijn ex NIET zal worden opgepakt. In datzelfde mailtje wordt ook meteen even de mededeling gedaan dat mijn ex opnieuw aangifte tegen mij heeft gedaan – deze keer van stalking, die hadden we namelijk nog niet – en dat de politie deze aangifte WEL zal oppakken. Zowel mijn ex als de politie hebben kennelijk niets geleerd van het voor hen beide vernietigende vonnis van de rechtbank, van nog geen twee maanden geleden! Alsof er niets is gebeurt, gaat mijn ex door waar ze gebleven was en doet gewoon weer een volgende valse aangifte. De politie, ook niet gehinderd door enig lerend vermogen, neemt haar leugens weer klakkeloos voor waar aan zonder ook maar iets te onderzoeken.

csm_Feitenonderzoek_EO De Vijfde DagHet gesprek met politie en Openbaar Ministerie biedt weer wat hoop. Er wordt toegezegd dat functionarissen van twee andere korpsen een intern feitenonderzoek zullen doen naar mogelijk plichtsverzuim van de (zeden)rechercheurs. De klacht tegen de officier van justitie zal door het OM worden opgepakt en de aangifte tegen mijn ex – die eerder via dat knullige mailtje was geseponeerd – wordt opnieuw bezien. Dat lijkt allemaal even heel veelbelovend, maar niet veel later zal al blijken dat de intenties toch op zijn zachtst gezegd twijfelachtig zijn…

Opsporingsonderzoek politie ver onder de maat

Al tijdens het interne onderzoek blijkt dat er heel veel mis is op de zedenafdeling van het politiekorps Midden- en West-Brabant. Maar ook het openbaar ministerie presteert onder de maat bij de behandeling van zedenaangiften. In het kader van het interne onderzoek laat het openbaar ministerie de (valse) aangiften van mijn ex opnieuw onderzoeken door een gespecialiseerde en onafhankelijke onderzoeksgroep, de LEBZ (Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken). De LEBZ veegt vervolgens de vloer aan met het opsporingsonderzoek van de politie en concludeert:

‘… er is geen enkele onderbouwing voor de beschuldigingen in het dossier. Dit heeft enerzijds te maken met de tegenstrijdigheden en anderzijds met de kwaliteit van het opsporingsonderzoek.’ (LEBZ – februari 2010)

Mijn klachten worden gegrond verklaard. In de uitgebreide brief daarover van de waarnemend korpsbeheerder, voormalig minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten – die we overigens later in deze zaak nog zullen terugzien – worden excuses aangeboden voor de enorme fouten die tijdens het opsporingsonderzoek zijn gemaakt. Echter niet de individuele zedenrechercheurs zou iets te verwijten zijn, maar de organisatie als geheel…

Of er überhaupt maatregelen worden genomen richting deze zedenrechercheurs wordt in het midden gelaten. Maar dat het politie en openbaar ministerie behoorlijk ernst is, blijkt wel als naar aanleiding van mijn klachten ingrijpende organisatieveranderingen worden doorgevoerd op de zedenafdeling van het korps Midden- en West-Brabant , maar ook in de samenwerking en afstemming met de (zeden)officieren van het openbaar ministerie. Ook wordt mijn zaak in het verbetertraject als casus gebruikt voor de wijze waarop een professioneel gesprek bij een zedenaangifte moet worden gevoerd.

csm_Officier_van_Justitie- Afbeelding EO Vijfde DagDe liegende officier van justitie

Uiterst dubieus is het ‘onderzoek’ naar de klacht tegen de officier van justitie. Van enig onderzoek is helemaal geen sprake. Merkwaardig genoeg heeft het Openbaar Ministerie geen onafhankelijke klachtencommissie en worden alle klachten intern afgehandeld. Zo ook die van mij. De klacht werd beoordeeld door dezelfde recherche officier van het openbaar ministerie die direct betrokken was bij het interne onderzoek naar mijn klachten tegen de politie en tevens opdrachtgever was voor het onderzoek door de LEBZ. On top of that is hij een directe collega van de ‘foute’ officier.

Het zal dan ook niemand verbazen dat hij mijn klacht ongegrond verklaarde. Volgens hem had de officier helemaal niets fout gedaan, ze had zelfs een prima job geleverd! Hier denkt hoogleraar rechtspsychologie Peter van Koppen toch heel anders over. Onder zijn leiding wordt mijn dossier een paar jaar later – in 2012 – wetenschappelijk onderzocht. Er wordt een jaar aan gewerkt. Doel van dit onderzoek was om vast te stellen of de aangiftes van mijn ex al dan niet vals waren. Ik kom hier later op terug. Een beperkt deel van het onderzoek van Van Koppen gaat over de officier van justitie. Hij concludeert dat de officier de rechtbank heeft voorgelogen en tijdens de zitting willens en wetens heeft geprobeerd mij met vals bewijs veroordeeld te krijgen.

Professor Van Koppen: “DE GROOTSTE DOODZONDE DIE JE ALS OFFICIER VAN JUSTITIE KUNT DOEN, IS LIEGEN”

Beluister hier het interview van BNR met Van Koppen (mei 2013) over wat hij vindt van deze liegende officier en wat het voor de rechtsstaat betekent als de rechter de officier niet meer op zijn/haar woord kan geloven. Met name radiofragment II en III gaan over de liegende officier.

Het openbaar ministerie bagatelliseert de conclusies van Van Koppen en zelfs de minister van Veiligheid en Justitie houdt de officier tijdens een Kamerdebat (mei 2013) de hand boven het hoofd. Er volgen geen sancties voor de officier en tot op de dag van vandaag is zij werkzaam bij het parket in Breda.

Lees hoe het verder gaat →